Op 4 februari 2010 zijn diverse waterbeheerder op uitnodiging van Waterwegen bij elkaar gekomen voor een inspirerende dag scenariodenken. Allianties tussen de waterbeheerders (waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat en de drinkwaterbedrijven) op strategisch gebied zijn nodig om het waterbeheer naar een hoger plan te tillen.
De afgelopen periode is er veel te doen geweest over de toekomst van het Nederlandse waterbeheer. Terwijl in het buitenland jaloers wordt gekeken naar Nederland, wordt er in Nederland heftig gediscussieerd over de institutionele indeling van het Nederlandse waterbeheer. Naast de politieke discussies bereiden de verschillende waterbeheerders zich voor op de toekomst. Het zou goed zijn de visie af te stemmen en nog beter om een gezamenlijke visie op te stellen: niet het waterschap of de provincie moet centraal staan, maar de vraag ‘hoe ziet het waterbeheer er over 20-25 jaar uit en wat voor organisatie(s) passen daarbij?’.
Tijdens deze bijeenkomst vertelden alle deelnemers hun pracht- of nachtmerries over het waterbeheer. De nachtmerries leverden beelden op van massahysterie over de klimaatverandering, een waterloze Maas en nog meer versnippering in het waterbeheer op. De prachtmerries gaven juist een beeld van volledig integraal waterbeheer, een goede zoetwatervoorziening en het Nederlandse waterbeheermodel als gewild exportproduct.
Hierna kregen vier groepen waterbeheerders elk een ander toekomstbeeld: Duurzaam Leven, Leven is Beleven, Zuinigheid met Vlijt en Solitair en Sober. Met daarbij de vraag: vul het waterbeheer van de toekomst in. Welke taken zijn er nog, zijn er nieuwe taken bij gekomen (wat te denken van wolkenbeheer of het in de markt zetten van polderbeheer) en hoe is een en ander organisatorisch geregeld? Scenariodenken is een instrument dat goed gebruikt kan worden bij het voorbereiden op de toekomst waarbij men over zijn muur heenkijkt en heilige huisjes uitzet. Het is gericht op het krijgen van een inhoudelijke visie en laat de politieke gevoeligheden buiten de deur. Dit leverde uiteindelijk vier heel verschillende en spannende waterbeheren op!
Er is op deze dag een mooi netwerk van waterbeheerders ontstaan, die allen bereid zijn om zonder politieke pet op naar het waterbeheer van Nederland te kijken en die daarbij ook op z’n “Waterwegens” willen en kunnen denken. Maar hoe gaan we hiermee verder? De meningen van de deelnemers zijn verdeeld. Men is het er in grote lijnen over eens dat het proces zeer nuttig was en er zijn meer dan genoeg redenen om samen te werken: integrale benadering, lange termijn handelen, zo houden we elkaar scherp, het genereert creatieve oplossingen, het leidt tot inzicht in de context en inzicht in de andere organisaties, er wordt vanuit de inhoud (taak) gedacht en niet vanuit de politiek. Maar er zijn ook redenen om niet samen verder te gaan: te abstract, te lokaal, het sluit niet aan bij een probleem. Het is belangrijk, maar er is geen urgentie.
Het voorstel van Waterwegen is om in het najaar van 2010 een tweede sessie te organiseren. Zo blijft het netwerk levend en kan het worden uitgebreid met bijvoorbeeld directeuren. Om zo toch, ondanks de stormachtige buitenwereld, te komen tot een inhoudelijk visie op de ontwikkelingen van het waterbeheer.